18-01-2011, 02:54 AM
geestige, herkenbare column
Laatbloeier
Uitgegeven: 17 januari 2011 07:38
Laatst gewijzigd: 17 januari 2011 07:37
Hoewel ik volgende maand 36 word en sinds 1993 geen officiële amateurvoetbalwedstrijd meer heb gespeeld, zie ik nog geen reden om een carrière als topvoetballer definitief uit mijn hoofd te zetten.
é ProShotsIk heb nooit echt de ambitie gehad gehad om profvoetballer te worden. Niet eens als klein jongetje, laat staan nu.
Het zou ook een vreemde koortsdroom zijn, want ik heb totaal geen voetbaltalent, en dan hebben we het nog niet eens over het feit dat Mido en Jhonny van Beukering lichtvoetige hinden zijn in vergelijking met mij.
Toch is diep in het onderbewuste van elk jongetje de overtuiging verankerd dat hij nog best het eerste elftal van zijn favoriete club zou kunnen halen, als hij zich daar serieus op zou richten. Ik ben geen uitzondering op die regel. Wij jongens hebben een enorme plaat voor onze kop, in dat soort zaken.
Doorbraak
Dat je als voetballiefhebber toch altijd stiekem rekening blijft houden met een doorbraak als voetballer, blijkt wel uit de pijn die je voelt op twee specifieke momenten in je supportersbestaan: het moment waarop voor het eerst een speler in het eerste elftal van je favoriete club debuteert die jonger is dan jijzelf, en het moment (tien tot twintig jaar later) waarop je favoriete club voor het eerst speelt met elf spelers die allemáál jonger zijn dan jij.
Het eerste moment deed zich voor mij voor op 28 oktober 1992, toen mijn favoriete voetbalvereniging in een uitwedstrijd in de KNVB-beker tegen VVV de jonge Clarence Seedorf inbracht. Die is van april 1976; ik van februari 1975.
De commentator zei: ââ¬ÅDeze Seedorf is zestien jaar en ruim vier maandenââ¬Â Op datzelfde moment dacht ik: ââ¬ÅKut.ââ¬Â Ik was al zeventien en realiseerde me dat ik, indien ik ooit nog eens wilde doorbreken in Ajax 1, onderhand een beetje vaart moest gaan maken.
Oude krijgers sneuvelen
Het moment waarop alle spelers van je favoriete club jonger zijn dan jij zie je normaliter aankomen: langzaam maar zeker sneuvelen de oude krijgers, totdat het onvermijdelijke moment zich aandient.
Bij mij liep het anders en was het zomaar ineens raak, op 9 februari 2003 tijdens Ajax-Feyenoord. Het was een geval van overmacht: Andre Bergdølmo (1971), Jari Litmanen (1971), Tomas Galásek (1973), Richard Witschge (1969), Wamberto (1973) én Henk Timmer (1971) deden om uiteenlopende redenen niet mee en dus verscheen zomaar een Ajax-team aan de aftrap waarin Hatem Trabelsi (25 januari 1977) de oudste speler was. Ik was godbetert nog niet eens 28!
Op zoââ¬â¢n moment stort er voor een jongetje toch een droom in, hoe hypothetisch die ook was, maar ik wist me te herpakken en nam een kloek besluit: ik zou mijn carrière als laatbloeier in Ajax 1 pas echt definitief uit mijn hoofd zetten zodra er bij Ajax geen enkele contractspeler meer rondliep die ouder was dan ik.
Overjarige kneus
Sindsdien heeft de club er alles aan gedaan om het laatste sliertje zelfrespect van ondergetekende aspirant-topvoetballer intact te laten. Toen Tomas Galásek (1973) en Hans Vonk (1970) vertrokken, kwamen Jaap Stam (1972) en Kenneth Perez (1974), en daarna Edgar Davids (1973).
De club toonde zich zelfs bereid om er, speciaal voor mij, minimaal één overjarige kneus op na te houden. Ik sprong een gat in de lucht toen Ismael Urzaiz (1971) kwam en hoewel het seizoen 2009-2010 het definitieve einde van mijn aspiraties leek te brengen (geen enkele speler ouder dan ik), vatte het gedoofde kaarsje warempel weer vlam toen dit seizoen André Ooijer (1974) werd gecontracteerd.
Daarnaast heeft Ajax de laatste jaren de hoopgevende gewoonte om spelers te contracteren met mijn postuur (Mido, Jeroen Verhoeven). Ik wil maar zeggen: de kansen zijn nog niet verkeken. Een carrière als Ajax-miskoop zit er nog altijd in, zeker ook gezien het gevoerde aankoopbeleid van de laatste jaren. Een prettig idee.
Maldini
Tussen twee haakjes: wist u dat Arnold Mühren op zijn 37e nog een beslissende assist in een EK-finale gaf en Paolo Maldini vlak voor zijn 39e nog de Champions League won?
Mocht zich voor mij nog een topclub melden, dan beloof ik dat ik heel gewoon zal blijven en deze column ernaast zal blijven doen.
Laatbloeier
Uitgegeven: 17 januari 2011 07:38
Laatst gewijzigd: 17 januari 2011 07:37
Hoewel ik volgende maand 36 word en sinds 1993 geen officiële amateurvoetbalwedstrijd meer heb gespeeld, zie ik nog geen reden om een carrière als topvoetballer definitief uit mijn hoofd te zetten.
é ProShotsIk heb nooit echt de ambitie gehad gehad om profvoetballer te worden. Niet eens als klein jongetje, laat staan nu.
Het zou ook een vreemde koortsdroom zijn, want ik heb totaal geen voetbaltalent, en dan hebben we het nog niet eens over het feit dat Mido en Jhonny van Beukering lichtvoetige hinden zijn in vergelijking met mij.
Toch is diep in het onderbewuste van elk jongetje de overtuiging verankerd dat hij nog best het eerste elftal van zijn favoriete club zou kunnen halen, als hij zich daar serieus op zou richten. Ik ben geen uitzondering op die regel. Wij jongens hebben een enorme plaat voor onze kop, in dat soort zaken.
Doorbraak
Dat je als voetballiefhebber toch altijd stiekem rekening blijft houden met een doorbraak als voetballer, blijkt wel uit de pijn die je voelt op twee specifieke momenten in je supportersbestaan: het moment waarop voor het eerst een speler in het eerste elftal van je favoriete club debuteert die jonger is dan jijzelf, en het moment (tien tot twintig jaar later) waarop je favoriete club voor het eerst speelt met elf spelers die allemáál jonger zijn dan jij.
Het eerste moment deed zich voor mij voor op 28 oktober 1992, toen mijn favoriete voetbalvereniging in een uitwedstrijd in de KNVB-beker tegen VVV de jonge Clarence Seedorf inbracht. Die is van april 1976; ik van februari 1975.
De commentator zei: ââ¬ÅDeze Seedorf is zestien jaar en ruim vier maandenââ¬Â Op datzelfde moment dacht ik: ââ¬ÅKut.ââ¬Â Ik was al zeventien en realiseerde me dat ik, indien ik ooit nog eens wilde doorbreken in Ajax 1, onderhand een beetje vaart moest gaan maken.
Oude krijgers sneuvelen
Het moment waarop alle spelers van je favoriete club jonger zijn dan jij zie je normaliter aankomen: langzaam maar zeker sneuvelen de oude krijgers, totdat het onvermijdelijke moment zich aandient.
Bij mij liep het anders en was het zomaar ineens raak, op 9 februari 2003 tijdens Ajax-Feyenoord. Het was een geval van overmacht: Andre Bergdølmo (1971), Jari Litmanen (1971), Tomas Galásek (1973), Richard Witschge (1969), Wamberto (1973) én Henk Timmer (1971) deden om uiteenlopende redenen niet mee en dus verscheen zomaar een Ajax-team aan de aftrap waarin Hatem Trabelsi (25 januari 1977) de oudste speler was. Ik was godbetert nog niet eens 28!
Op zoââ¬â¢n moment stort er voor een jongetje toch een droom in, hoe hypothetisch die ook was, maar ik wist me te herpakken en nam een kloek besluit: ik zou mijn carrière als laatbloeier in Ajax 1 pas echt definitief uit mijn hoofd zetten zodra er bij Ajax geen enkele contractspeler meer rondliep die ouder was dan ik.
Overjarige kneus
Sindsdien heeft de club er alles aan gedaan om het laatste sliertje zelfrespect van ondergetekende aspirant-topvoetballer intact te laten. Toen Tomas Galásek (1973) en Hans Vonk (1970) vertrokken, kwamen Jaap Stam (1972) en Kenneth Perez (1974), en daarna Edgar Davids (1973).
De club toonde zich zelfs bereid om er, speciaal voor mij, minimaal één overjarige kneus op na te houden. Ik sprong een gat in de lucht toen Ismael Urzaiz (1971) kwam en hoewel het seizoen 2009-2010 het definitieve einde van mijn aspiraties leek te brengen (geen enkele speler ouder dan ik), vatte het gedoofde kaarsje warempel weer vlam toen dit seizoen André Ooijer (1974) werd gecontracteerd.
Daarnaast heeft Ajax de laatste jaren de hoopgevende gewoonte om spelers te contracteren met mijn postuur (Mido, Jeroen Verhoeven). Ik wil maar zeggen: de kansen zijn nog niet verkeken. Een carrière als Ajax-miskoop zit er nog altijd in, zeker ook gezien het gevoerde aankoopbeleid van de laatste jaren. Een prettig idee.
Maldini
Tussen twee haakjes: wist u dat Arnold Mühren op zijn 37e nog een beslissende assist in een EK-finale gaf en Paolo Maldini vlak voor zijn 39e nog de Champions League won?
Mocht zich voor mij nog een topclub melden, dan beloof ik dat ik heel gewoon zal blijven en deze column ernaast zal blijven doen.
The great old Ludwig von...